Connect with us

Kunst & Cultuur

Een Feest Voor Het OOg

De ongelooflijke werkelijkheid weer gegeven door acht virtuoze schilders,die voor het eerst exposeren bij Galerie Den Andel.
René Jansen, Johan Abeling en Peter van Oostzanen zijn drie talenten die tot de top gerekend mogen worden.
Kirill Datsouk (Sint Petersburg) die op het Nederlandse toneel is verschenen, is
hier voor het Rusland jaar, en hij is opmerkelijk.
Ook presenteren wij voor het eerst vier van de net afgestudeerde studenten van de Klassieke Academie die nu al indruk maken door hun buitengewone talent, jong van leeftijd maar volwassen van aanpak.
Svetlana Tartakovska, Jantien de Boer, Saskia Dingelstad, en Eva bevaart
Gelukkig is er een nieuwe generatie aangetreden die de traditie van het realistisch schilderen hoog houdt en aanvult.
Met beelden van Lucas Klein, Hugo Hol en Pépé Grégoire, Keramiek van Hermein Buytendijk, en glas van Johan de Vries, Trijnie Mohlmann, en Hans Kruijt,
Wij zouden graag met u de opening willen vieren van dit opmerkelijke feit.
op zondag 8 september om 14.00 uur. Philip Broeksma, Kunst en cultuur , Geemente Winsum zal de tentoonstelling inleid.
Tijdens deze expositie Organiseert Galerie Den Andel Schilderworkshops onder beglieding van Helene Gregoire op de volgende data vrijdag 13,en 27 september, vrijdaj 11 en 27 october en 25 november.
De expositie is te zien tot 10 november in Galerie Den Andel. voor meer informatie en actueel openings tijden www.galeriedenandel.nl
Eva Bevaart (Rotterdam, 1990) ziet zichzelf niet als een typische portretschilder. Zij schildert de geïsoleerde mens als onderdeel van de ruimte waarin deze zich bevindt. Mens en omgeving spelen in het schilderij een gelijkwaardige rol.
Geïnspireerd door de laat-19e-eeuwse schilderkunst staat kleurgebruik centraal in het werk van Eva. Zij treft kleuren direct en werkt het liefst in één verflaag, volgens de ‘alla prima’ techniek (nat-in-nat schilderen).
Eva studeerde halverwege 2013 af aan de Klassieke Academie voor Schilderkunst te Groningen, waar zij direct na de middelbare school werd aangenomen. In Groningen volgde zij onderwijs bij onder meer Henk Helmantel, Juane Xue en Chris Herenius.
Aan de Klassieke Academie bekwaamde Eva zich eerst in de gelaagde techniek, die met name haar stillevens kenmerkt. Tijdens haar opleiding ontdekte Eva dat zij zich niet wil vastleggen op één stijl en begon ze naast het verfijnde werk ook losser te werken. Dit is vooral terug te zien in haar olieverfschilderijen, waar de toets zichtbaar blijft.
JANTIEN MARIËTTE DE BOER (1984)Woont en werkt in Groningen.
Opleiding
2008–2013 Klassieke Academie voor Schilderkunst, Groningen
2007–2009 MA Moderne en Hedendaagse Kunstgeschiedenis, RuG
2003–2007 BA Kunst- en Architectuurgeschiedenis, RuG
Beurzen en Stipendia
2013|14 Start-up beurs Stichting Coba de Groot
2012|13 Studiebeurs Labberté-Hoedemaker Fonds
Andere activiteiten
Najaar 2013 Deelname aan tv-programma ‘Sterren op het Doek’ (MAX)
2013 Docent Compositie aan de lichting “Jong Talent” van de Klassieke Academie
BIOGRAFIE
Johan Abeling (1953, Emmen)
Academie Minerva, Groningen (1972-1978)
Docenten o.a. Wout Muller en Barend Blankert.
Abeling’s werk valt op door de mysterieuze sfeer die het uitstraalt. De totale verlatenheid die van zijn schilderijen uitgaat, creëert een onwerkelijke sfeer. Hij schildert bij voorkeur het uitgestrekte Noord-Nederlandse landschap waarin hij ontheemd aandoende villa’s, toegangspoorten of grenspalen plaatst.
Hij is gefascineerd door de leegte en de stilte van de noordelijke landschappen en probeert met zo weinig mogelijke middelen een maximale sfeer te creëren.
Alle elementen, die hij gebruikt zijn aan de werkelijkheid ontleend, maar niet in de combinatie die op zijn schilderijen is te zien. Zo wordt een eigen wereld gecreëerd, die alleen in zijn verbeelding bestaat. Zelf heeft hij daarover gezegd: ‘Het gaat om de sfeer, het gevoel dat opgeroepen wordt, het spelen met compositie en licht. Mijn schilderijen zijn als het ware persoonlijkheden met steeds een eigen verhaal en emotie.
Je zou zijn schilderijen ook als een rustpunt in onze huidige drukke maatschappij kunnen zien, als een moment om tot jezelf te komen.
Abeling is een meester in het toepassen van het sfumato, een techniek waarmee diffuus en gefilterd licht gecreëerd wordt. Door het over elkaar heen schilderen van meerdere transparante lagen worden de contouren minder scherp en vervagen de vormen. Deze techniek werd voor het eerst door Leonardo da Vinci toegepast en verhoogt het mysterieuze effect in schilderijen.
René Jansen – beheerste verwildering in vorm en verf.
Hoe dicht in een klein landje als Nederland het Noorden en het Zuiden ook bij elkaar mogen liggen: René Jansen is ontegenzeggelijk een Noorderling. Zelfs zijn onvervalst Gronings accent blijft hij koppig herkauwen. Het was dan ook in deze stad waar hij in 1956 voor het eerst het licht zag. Thans woont en werkt hij alweer lange tijd in Kiel-Windeweer. Schitterende naam voor zo’n noordelijk verscholen dorp. Je ziet de schilder bijna voor je: in ruime slobbertrui achter zijn ezel, de tijd vergetend, terwijl buiten een schraal en kiel windeweer langs de ramen waait. En waar buiten de wereld huivert, schikt binnen de schilder zijn warm palet.
René Jansen ontving een gedegen opleiding aan de Academie Minerva te Groningen en is van alle markten thuis. Toch mag je hem echt wel een stillevenschilder noemen. In de stille wereld van dit onvolprezen genre ligt zijn grootste liefde. Dat blijkt direct al uit zijn atelier: wie de deur daarvan opent, stapt zonder waarschuwing een levensgroot stilleven binnen. Het eerste wat een ongebeeldende dan zal denken is: “nou, hier doet een blind paard geen enkele schade.” Maar hoe blind is dat! Alles heeft hier zijn plaats en alles heeft zijn orde. Hier rangschikken Tijd en Toeval de meeste stillevens en zij hebben hier de schilder tot hun werktuig gemaakt. Niet omgekeerd. Met dit verbazingwekkende atelier zet René Jansen overigens een oude traditie voort. De werkplaats van de Haarlemse schilder Henri Boot was tijdens diens leven al ronduit legendarisch (er sliep zelfs vreemd volk in) alsook dat van zijn leerling en stadsgenoot Kees Verwey (die liet nog geen kip binnen). Bij René Jansen zou je eventueel wel binnen mogen komen, maar men is geraden zijn aanwijzingen strikt op te volgen: één misstap en een meesterwerk in potentie kan onherstelbaar zijn vernield. Men vindt er potten, pannen, blikjes, eierschalen, maar ook veel bloemen uit de tuin, het domein van zijn vrouw Harma, die daar een beheerste verwildering cultiveert.
René Jansen trekt eveneens in zijn manier van schilderen het spoor van de twee eerder genoemde grootheden door, al doet hij dat weer op een volstrekt eigen wijze. De gedempte grijzen van die oude tijd maken bij hem plaats voor een briljante, soms bijna fauvistische kleurenpracht. Hij lijkt een schildersbeest, een woesteling, die zijn stillevens in één ziedende zucht op het paneel borstelt, maar dat is maar zeer ten dele waar. Ook hier is sprake van beheerste verwildering. De compositie wordt uiterst nauwkeurig gewogen en achter elke opzet schuilt weldegelijk een genuanceerd plan. Wie goed kijkt, ziet dat hij eerst in zeer grove en brede streken een half doorschijnende impressie van het geziene weergeeft. Daaroverheen bouwt hij waar nodig met steeds dikkere verf zijn taferelen op. Waar het kan, laat hij die luchtige ondergrond zichtbaar intact, opdat een levendig spel kan ontstaan tussen de schijnbaar onuitgewerkte vlakken en de gedetailleerde onderdelen. De verfhuid speelt bij René Jansen dan ook een schaduwspel met de waargenomen werkelijkheid: een dikker opgebracht bloemblaadje wordt bijna een echt blaadje dat op de randjes van de dikkere verflaag het echte licht opvangt en weerkaatst.
Natuurlijk wisselt de schilder zijn stillevens van tijd tot tijd af met een landschap en vaker nog met een naakt, terwijl hij af en toe ook zelf voor de spiegel opduikt. Ook in deze werken overheersen de losse toets en een kleurig palet, maar het lijkt alsof dit alles toch met iets meer afstand wordt waargenomen dan zijn stillevens. In het stilleven lijkt hij het geheim op het spoor te zijn van de zielloze dingen, van het licht dat daar tussendoor dwaalt, de dingen aanraakt en bijna in louter verfstreken uiteen doet vallen. Ons oog, het oog van de toeschouwer, heeft de schilder dan ook hard nodig om deze tere wereld niet uiteen te doen laten vallen, om het schilderij te genieten in vorm en verf.
Rob Møhlmann, oktober 2005
TOUCHING THE ESSENCE.
THE PURE ART OF Kirill Datsouk

Advertisement