PURMERENDS MUSEUM
HET PURMERENDS MUSEUM – OPGERICHT IN 1946 – IS GEVESTIGD IN HET VOORMALIGE STADHUIS OP DE KAASMARKT. HET MUSEUM TOONT NAAST DE GESCHIEDENIS VAN ‘DE MARKTSTAD’, TUSSEN DE POLDERS BEEMSTER, WORMER EN PURMER, DE GROOTSTE OPENBARE COLLECTIE PURMERENDS JUGENDSTIL AARDEWERK (1895-1907) EN EEN PRESENTATIE OVER GRAFICUS JAC. JONGERT, ARCHITECTEN J.J.P. OUD EN MART STAM.
Purmerends Museum
Kaasmarkt 20
1441 BG Purmerend
0299-472718
info@purmerendsmuseum.nl
www.purmerendsmuseum.nl
________________________________________________________________________________
Purmerends Museum, het gebouw
Het uit 1912 daterende pand waarin het Purmerends Museum zich bevindt, is oorspronkelijk ontworpen als stadhuis. Bij zijn ontwerp is architect Jan Stuyt waarschijnlijk uitgegaan van afbeeldingen van het oude stadhuis uit 1591, dat in renaissance stijl was gebouwd.
Het gebouw is qua oppervlakte klein, maar door de versieringen aan de gevel heeft het een monumentale uitstraling. De voorgevel wordt gedomineerd door een bordes met opgang aan beide zijden en een portaal waarboven een reliëf met allegorie op goed bestuur. De borstwering van het bordes heeft twee schildhoudende leeuwen met het oude en het huidige stadswapen van Purmerend. Naast de ingang zijn twee gevellantaarns aangebracht. Het zadeldak is gedekt met leien en heeft een achthoekige klokkentoren met uurwerk en carillon. Het carillon werd in 1960 geplaatst en was een geschenk van de burgerij ter gelegenheid van het 550-jarig bestaan van de stad. In de hal is een glas-in-loodraam met historische afbeeldingen aangebracht. Het ontwerp is van Jac. Jongert, die drie belangrijke personen uit de geschiedenis van Purmerend in beeld bracht: Albrecht van Beyeren, stichter van de 1e kerk; Willem Eggert, de 1e heer van de Heerlijkheid Purmereynde en Jan van Egmond die toestemming gaf tot het houden van week- en jaarmarkten. In 1987 kreeg Purmerend een nieuw en groter stadhuis en werd het pand na renovatie betrokken door het Purmerends Museum.
DE GESCHIEDENIS VAN ‘DE MARKTSTAD’, TUSSEN DE POLDERS BEEMSTER, WORMER EN PURMER
Het oudste Purmerend
Purmerend ontstond bij de kruising van de landweg Amsterdam-Hoorn (via Landsmeer, Den Ilp) met de rivier de Where, die liep tussen de meren de Beemster en de Purmer. Er woonden vissers die op de Where en de meren goed viswater vonden. Het veer over de Where heeft zeker bijgedragen tot de opkomst van Purmerend. Daar verzamelde zich de wachtende kooplieden en werd vis te koop aangeboden. Rond 1400 had Purmerend al een waag waar de in Purmerend te koop aangeboden goederen werden gewogen. Even daarvoor, in 1380, was Purmerend een zelfstandig bestuursgebied geworden (een banne) en in 1395 had het dorp een kerk, die de kapel uit 1327 verving. In 1470 werd deze kerk tot parochiekerk verheven.
Slot Purmersteijn, zetel van het stadsbestuur
Algemeen wordt aangenomen dat Purmerend in de 15e en het grootste deel van de 16e eeuw geen raadhuis, stadhuis of rechthuis bezat. Wanneer het stedelijk bestuur vergaderde, gebeurde dat op het Slot Purmersteijn. Hier zetelden de Heren van Purmerend sinds 1410, toen Willem Eggert, schatbewaarder van graaf Willem VI, het slot liet bouwen en Purmerend zijn stadsrechten verwierf. De dertiende en laatste Heer was Philips van Egmond wiens bezittingen verbeurd werden verklaard, waardoor de Staten van Holland in 1579 eigenaar van Purmersteijn werden. Wegens geldgebrek raakte het slot in de achttiende eeuw in verval. De Staten verklaarden het slot onbewoonbaar en schonken het in 1729 aan de stad Purmerend die het in 1741 liet slopen. Door opgravingen in 1975 en 1999 is meer bekend geworden over de omvang en locatie. Naast diverse afbeeldingen is sinds 2001 in het museum een maquette van het slot Purmersteijn rond 1500 te zien.
Purmerend Groeit
Rond 1560 maakte Jacob van Deventer de eerste kaart van Purmerend. Een klein stadje zonder wallen of poorten. Deze verdedigingswerken werden pas aangelegd bij het begin van de 80-jarige oorlog in 1573, toen de stad bolwerken kreeg. In de loop van de 17e eeuw werd Purmerend naar het oosten uitgebreid. De kaart van Frederick de Wit van na 1694 geeft duidelijk de contouren van de stad weer. Lang bleef Purmerend binnen zijn 16e eeuwse grenzen. De toegangswegen hadden bij binnenkomst in de stad een eenvoudige houten poort. Die poortgebouwen werden aan het einde van de 16e eeuw in steen opgetrokken en na de eerste helft van de 19e eeuw allemaal gesloopt.
Tot circa 1850 groeide de bevolking nauwelijks; er was dan ook geen reden tot stadsuitbreidingen. Deze vonden pas plaats na de economische opleving in de tweede helft van de 19e eeuw. Toen steeg het aantal inwoners van Purmerend snel: van 2824 in 1818 tot 6062 in 1930. Uit deze tijd dateert de eerstvolgende uitbreiding in het zuiden van Purmerend. Na de Tweede Wereldoorlog volgden de stadsuitbreidingen elkaar in snel tempo op. Purmerend werd één van de groeikernen voor de opvang van bevolking uit de randstad. De stad groeide van 10.000 mensen in 1960 naar ruim 80.000 begin 21e eeuw.
Markten
1484 is voor Purmerend een belangrijke datum. In dat jaar gaf Jan van Egmond de stad het privilege om twee jaarmarkten en een weekmarkt houden. Vooral de weekmarkt heeft Purmerend tot bloei gebracht. Belangrijk hierbij was de inpoldering van de Beemster (1612), de Purmer (1622) en de Wormer (1626). Door de drooglegging verdween dan wel het viswater voor de Purmerenders, maar daarvoor in de plaats kwam een overvloed aan agrarische producten, zoals koeien en schapen, varkens en kippen, kaas en boter, vruchten (boomgaarden) en groenten. De markten brachten veel boeren, handelaren en kopers naar de ‘marktstad’. Dit had tot gevolg dat ook veel Purmerenders hier hun brood konden verdienen. Zij werkten bij het marktwezen, in winkels, restaurants, café’s en dinsdaghuizen of bij de stalhouderijen, uitspanningen en smederijen. De grootste bloei van de markt dateert uit begin 20e eeuw met een piek in de jaren twintig. De markt kende ook slechte tijden. Vee werd steeds vaker rechtstreeks van de boerderij naar het slachthuis verhandeld. Hierbij was de markt overbodig. In 1970 sloot de pluimveemarkt en de varkensmarkt moest weg door de steeds terugkerende varkenspest. Uiteindelijk verdween in 2001 ook de openlucht veemarkt uit het straatbeeld door het uitbreken van mond- en klauwzeer. De dinsdagse warenmarkt is nog steeds vrij groot en het drukste moment van de week.
DE GROOTSTE OPENBARE COLLECTIE PURMERENDS JUGENDSTIL AARDEWERK (1895-1907)
Aardewerkindustrie in Purmerend
Het Purmerends Museum heeft een prachtige collectie Jugendstil aardewerk. In de periode tussen 1895 en 1907 waren er vier aardewerkfabrieken in Purmerend gevestigd.Samen met Delft, Den Haag en Gouda was Purmerend dan ook één van de belangrijkste Nederlandse centra van Jugendstil sieraardewerk. Hoewel de ontwerpen en decoraties geënt waren op Delftse en Haagse voorbeelden, heeft het aardewerk uit Purmerend een eigen plaats verworven in de Nieuwe Kunst. De producten uit de plateelbakkerijen Wed. N.S.A. Brantjes, NV Haga, Jb Vet en L. Huisenga behoren voornamelijk tot de picturale stroming: gestileerde decors, geïnspireerd op de bloemen-, planten- en dierenwereld. Later werden hier ook ontwerpen gemaakt die strakker van vorm waren met een soberder decoratie. Ook was er ruimte om te experimenteren met diverse metaalglazuren.
Purmerend had sinds 1886 ervaring met het bakken van aardewerk: Nicolaas Brantjes bezat de fabriek ‘De Nijverheid’ waar ovenstenen en smeltkroezen werden vervaardigd. Het was in deze fabriek waar in 1895 het eerste Purmerendse sieraardewerk werd gemaakt. Hoewel veel schilders van elders naar Purmerend werden gelokt, speelden de inwoners van de stad zelf ook een rol bij de fabricage. Van belang daarbij was de in 1826 opgerichte stadstekenschool, waar in het begin van de 20e eeuw belangrijke docenten werkten, zoals architect J.J.P. Oud en ontwerper/graficus Jac. Jongert.
Wed. N.S.A Brantjes & Co (1895-1904)
Plateelbakkerij Wed. N.S.A. Brantjes werd opgericht door Clementine Brantjes en Egbert Estié, die de artistieke leiding over de fabriek had tot aan zijn vertrek in 1897. Het aardewerk kreeg als fabrieksmerk een klompje met de letters ‘NB’ (Nicolaas Brantjes) en de tekst ‘Faience de Purmerende Hollande’. Een naam die ten behoeve van de export – onder meer naar Engeland – goed in het gehoor lag. Plateelschilders voorzagen het aardewerk van meestal symmetrisch opgezette bonte beschilderingen. De decoraties vertonen verwantschap met de ontwerpen van de plateelbakkerij Rozenburg in Den Haag, ongeveer tien jaar daarvoor. Waarschijnlijk begon Brantjes in de beginjaren met de productie van Delfts blauw en eindigde men met landschappelijke decors naar bestaande schilderingen in romantische stijl. Ook komen er beschilderingen voor op een lichte crèmekleurige ondergrond, uitgevoerd in een arceertechniek die doet denken aan het bij Rozenburg gemaakte eierschaal porselein. De fabriek fuseerde in 1904 met de Terracotta en Aardewerkfabriek Haga uit Den Haag tot NV Haga.
NV Haga (1904-1907)
NV Haga ontstond uit een fusie tussen de N.V. Terracotta- en Aardewerkfabriek ‘Haga’ te Den Haag en de Wed. N.S.A. Brantjes & Co. De Haagse fabriek had in 1903 de failliete boedel van de beeldenfabriek H.F. Antheunis in Den Haag gekocht, wat meteen verklaart waarom bij Haga, behalve vazen, tegeltableaus en serviezen ook plastieken werden gemaakt. De mallen en figuren voor deze beeldjes zijn deels afkomstig uit de fabriek van Antheunis. De ontwerpen werden door bekende beeldhouwers gemaakt, zoals August Falise, Toon Dupuis, Henri Teixeira de Mattos, Carl Wirtz, Johan Altorf en Chris van der Hoef. Hoewel Haga slechts drie jaar heeft bestaan, is er een grote en gevarieerde productie geweest. Bontflorale en landschappelijke decors markeren de overgangsperiode van Brantjes naar Haga. Bij Haga ontstond echter ook vernieuwend werk dat van hoge kwaliteit was. Chris Lanooij experimenteerde met op de Japanse kunst geïnspireerde decors onder een lusterglazuur en E.J. Bruins ontwierp een serie vazen met geometrische decors tegen een crèmekleurig fond.
Jb Vet & Co ‘Purmerend’ (1903-1906)
In 1903 richtten de Purmerendse broers Klaas en Jacob Vet de firma Jacob Vet & Co ofwel plateelbakkerij ‘Purmerend’ op. Klaas Vet had in Amsterdam als modelleur bij de Distel gewerkt en Jacob Vet bij Wed. N.S.A. Brantjes als plateelschilder. Zij maakten enerzijds een lichtgekleurd mat aardewerk waarop een lineair decor was aangebracht in hoofdzakelijk okergeel en blauw. Anderzijds maakte deze plateelbakkerij donker beschilderd aardewerk met florale decors in een prachtige vloeiende belijning. De fabriek produceerde ook enkele serviezen, tegels en een tegeltableau dat boven de ingang van de Stadstekenschool aan de Gouw was ingemetseld. In totaal zijn er 112 verschillende modellen met een onbekend aantal decors bij de fabriek gemaakt. In april 1906 brandde de fabriek af waarna de productie in 1907 werd voortgezet in Arnhem (Arnhemsche Faience Fabriek) tot halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw.
L. Huisenga (1906-1907)
De broers Meine en Lambertus Huisenga probeerden in 1905 aan te sluiten bij het succes van de fabricage van sieraardewerk. Zij startten hun bedrijf met de installatie van een oven achter de smederij van hun vader in de binnenstad van Purmerend. Vanaf 1906 werden onder meer vaasjes, inktstellen en asbakken geproduceerd. Lambertus was in 1898 als plateelschilder bij Wed. N.S.A. Brantjes begonnen. Meine was ontwerper in dienst van de firma Daalderop in Tiel en maakte ontwerpen voor Haga.
De producten van de Huisenga’s tonen verwantschap met die van de andere fabrieken, maar hebben toch een eigen stijl.Net als bij plateelbakkerij Vet maakten de Huisenga’s modellen met florale decors in een licht lineaire én in een bonte uitvoering.
In het voorjaar van 1907 verplaatsten zij hun bedrijf naar Zaandam. Een brand in oktober 1907 betekende echter het definitieve einde van de fabriek.
PRESENTATIE OVER GRAFICUS JAC. JONGERT, ARCHITECTEN J.J.P. OUD EN MART STAM
Jac. (Jacob) Jongert (1883-1942)
Ontwerper/graficus Jac. Jongert woonde en werkte van 1905 tot 1918 in Purmerend waar hij onder andere les gaf aan de Stadstekenschool. In deze periode raakte hij bevriend met Chris Lanooij, werkzaam bij plateelbakkerij NV Haga, wijnhandelaar Kassen Oud en uitgever Jacob Muusses. Deze contacten leverden hem naast het lesgeven ook ontwerpwerk op.
Achtergrond van Jongerts werk was de wens om kunst dichter bij de mensen te brengen. Dit streven werd onder meer zichtbaar bij de ontwerpen voor het glas-in-loodraam in het stadhuis en de muurschilderingen ‘De Morgen’, ‘De Avond’ en ‘De Dag’ in het gebouw van de werkmansvereniging ‘Vooruit’.
Voor de Purmerendse uitgever J. Muusses, ontwierp hij vignetten en illustreerde hij boeken. In 1918 werd Jongert in Rotterdam aangesteld als hoogleraar bij de Academie voor Beeldende Kunsten en Wetenschappen. Vanaf 1919 ontwierp hij voor de Erven de Wed. van Nelle te Rotterdam. Deze vormgeving werd – passend bij de moderne fabriek – strak en kleurrijk. Een bekend voorbeeld is het roodgele koffie en theeblik. Hoewel Jongert’s stijl onder invloed van de opdrachtgevers en door de eisen van de reclame steeds strakker werd, bleef veel ander werk zijn eigen ornamentele karakter behouden.
J.J.P. Oud (1890-1963) en Mart Stam (1899-1986)
Architect Jacobus Johannes Pieter Oud werd geboren in Purmerend. In 1906 studeerde hij af aan de Amsterdamse Kunstnijverheid- en tekenschool Quellinus en werd opzichter/tekenaar. Naast werk in het buitenland, had Oud opdrachten in en om Purmerend. In deze tijd maakte hij kennis met Hendrik Berlage, die van grote invloed zou worden op zijn werk en carrière. In 1913 werd Oud plaatsvervangend directeur gemeentewerken in Leiden, waar hij Theo van Doesburg ontmoette. Met anderen richtten zij in 1917 het tijdschrift De Stijl op. Hij trad in dienst van de gemeente Rotterdam, eerst als architect, later als afdelingschef Gemeentelijke Woningdienst. Hier zou Oud zijn meest geïnspireerde werk bouwen. Zijn revolutionaire woningbouw markeerde de overgang van De Stijl naar de Nieuwe Zakelijkheid, de opkomende stroming die meer aandacht aan toepasbaarheid besteedde.
Architect en meubelontwerper Mart Stam werd eveneens geboren in Purmerend. Als architect stond Stam bekend om zijn visie dat functionaliteit en uitvoerbaarheid van een gebouw voorop staan. Hoewel Stam vooral in het buitenland actief is, in Duitsland, Zwitserland en in Siberië, zijn ook in Nederland ontwerpen van hem terug te vinden. In Amsterdam ontwerpt hij o.a. drive-in woningen (jaren ’30), woningen in Geuzenveld (jaren ’50) en het gebouw van de Geïllustreerde pers aan de Stadhouderskade.
In Purmerend ontwierp Stam in 1926 een gedenkteken voor huisarts J.J. Maats in de vorm van een bank.
Voor de inrichting van woningen voor de Weiβenhofsiedlung in Stuttgart, ontwierp Stam in 1927 de stalen-buizenstoel, die nu bekend staat als de eerste achterpootloze stoel uit de geschiedenis.
Likeurstokerij ‘Voorwaarts’, later Wed. G. Oud Pz & Co
Likeurstokerij ‘Voorwaarts’ werd in 1877 opgericht door Gerrit Oud. In 1903 traden de Gerrit’s zoons Kassen en Pieter als vennoten toe. De naam wijzigde toen in Wed. G. Oud Pz & Co. Vanaf ongeveer 1916 ging Jac. Jongert in opdracht van de drankenfirma De Wed. G. Oud Pz & Co te Purmerend etiketten en flessen ontwerpen. In 1919 kwam het zelfs tot het ontwerp van de gehele stand van deze firma op de Jaarbeurs in Utrecht. Tafels, stoelen, drukwerk (affiches, folders, etiketten). Jongert gaf hiermee het bedrijf een eigen gezicht: een ‘huisstijl’. Dit was toen in Nederland betrekkelijk nieuw.
Nieuwe ontwerpen voor uitbreiding van de fabriek werden gemaakt door J.J.P. Oud, maar nooit uitgevoerd. Na een conflict met het stadsbestuur over de gemeentebelastingen besloten de gebroeders Oud Purmerend te verlaten en hun activiteiten naar Haarlem te verplaatsen.
Bezoekersinformatie
Purmerends Museum
Kaasmarkt 20
1441 BG Purmerend
0299-472718
info@purmerendsmuseum.nl
www.purmerendsmuseum.nl
Openingstijden:
mei t/m oktober: dinsdag t/m vrijdag 10.00-16.00 uur – zaterdag en zondag 13.00-17.00 uur
november t/m april: dinsdag t/m zondag 13.00-16.00 uur
Op maandagen, 1e Kerstdag, Nieuwjaarsdag en 1e Paasdag is het museum gesloten