Connect with us

Financieel

Alleen 14 dagen brief voldoende voor incassokosten.

De Hoge Raad heeft met haar oordeel op 13 juni 2014 een einde gemaakt aan de verwarring of er na de veertien dagen brief bij incasso’s op consumenten nog een incassohandeling dient te worden verricht, alvorens een vergoeding voor incassokosten kan worden gevorderd.
Eerst een terugblik:
De Wet incassokosten
Op 1 juli 2012 is middels de wet incassokosten (WIK) de wettelijke normering van de buitengerechtelijke incassokosten van kracht geworden. Deze wettelijke normering is dwingend van toepassing op consumentenvorderingen. Als er geen afwijkende afspraken gemaakt zijn, geldt de regeling ook voor b2b-vorderingen. De wet is bedoeld om een eenduidige regeling te maken die voor alle partijen duidelijk is en tevens om consumenten te beschermen tegen te hoge incassokosten.
De maximale incassokosten zijn in de nieuwe regeling gekoppeld aan de hoogte van de hoofdsom en worden berekend via onderstaande wettelijk vastgestelde staffel:
Hoofdsom                               Incassokosten             Opmerking
Over de eerste € 2.500                         15%                        met een minimum van € 40
Over de volgende € 2.500                     10%
Over de volgende € 5.000                     5%
Over de volgende € 190.000                 1%
Boven de € 200.000                             0,5%                     met een maximum van € 6.775
Een belangrijk onderdeel van de WIK is dat voordat een schuldeiser incassokosten bij de debiteur in rekening kan brengen, deze eerst één enkele kosteloze aanmaning moet versturen met een betalingstermijn van minimaal 14 dagen. De aanmaning die aan deze vereisten voldoet, wordt ook de veertien dagen brief genoemd. Nadere incassohandelingen zouden niet nodig zijn.
Begin dit jaar heb ik reeds een artikel geschreven met een evaluatie van de invoering van de WIK. Hieruit bleek dat één van de uitgangspunten van de WIK, namelijk het creëren van een eenduidige regeling, niet gehaald is. Door veel kantonrechters werd de nieuwe regeling namelijk zo geïnterpreteerd dat er na de veertien dagen brief nog een handeling verricht diende te worden. Deze incassohandeling kon zijn een telefoontje of nog een schriftelijke herinnering.
De prejudiciële vraag
Om hier eens en voor altijd duidelijkheid over te verkrijgen, heeft de kantonrechter in Arnhem een prejudiciële vraag voorgelegd aan de Hoge Raad:
“Dient artikel 6:96 aldus te worden uitgelegd dat na het verzenden van de daarin genoemde veertien dagen brief vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, dus zonder dat de crediteur na het verzenden van die (14 dagen) brief nog een andere incassohandeling verricht?”
Het oordeel van de Hoge Raad op 13 juni 2014 is duidelijk. Na de veertien dagen brief zijn er geen verdere incassohandelingen nodig. Er kunnen dus incassokosten gevorderd worden na het versturen van één enkele veertien dagen brief.
In de praktijk
De uitspraak van de Hoge Raad is mijns inziens op basis van de tekst van artikel 6:96 logisch. In de betreffende tekst wordt namelijk alleen gesproken over het versturen van de 14 dagen brief en niet over andere te verrichten handelingen. Hopelijk respecteren alle kantonrechters de uitspraak zodat voor zowel schuldeisers, schuldenaren, incassobureaus, gerechtsdeurwaarders en andere betrokken partijen duidelijk is hoe de WIK toegepast moet worden en er een einde komt aan de onduidelijkheid en tegenstrijdigheid. Alleen dan kan de invoering van de WIK er ook daadwerkelijk toe leiden dat er een eenduidige regeling gecreëerd wordt.
Dit artikel is geschreven door J. Jochems van OmniCas no cure no pay incassobureau. OmniCas staat al meer dan 15 jaar veel bedrijven bij met hun debiteurenbeleid en verzorgt tevens het debiteurenbeheer en no cure no pay incasso. Dit alles met oog voor uw relatie met uw klanten.

OmniCas Incassobureau sponsor van Golftoernooi voor Orange Babies

Financieel

Het belang van betalingsvoorwaarden.

Financieel

Advertisement